i-Learn terminologie
Binnen het i-Learn project goochelen wij met heel wat termen. In onderstaand lexicon hebben we geprobeerd om onze terminologie zo eenvoudig mogelijk uit te leggen. We beperken ons hier tot een definitie van de termen zoals wij ze gebruiken binnen het project en hebben dus niet de bedoeling om een wetenschappelijke definitie te formuleren.
Aanbieder van een educatief product: Een aanbieder van een educatief product is elk (al dan niet commercieel) bedrijf dat materiaal ontwikkelt dat in een onderwijscontext ingezet kan worden. Bij i-Learn gaat het dan specifiek over ontwikkelaars van oefenplatformen, educatieve toepassingen (cf. Educatieve toepassing of tool) en uitgeverijen met een digitaal aanbod. Bij ons ligt de nadruk dus op het digitale aspect.
Aanbieder van professionalisering: Met i-Learn ontwikkelen we niet alleen een online portaal, maar voorzien we ook de nodige training en coaching van leerkrachten voor het gebruik ervan. Deze opleiding en begeleiding van leerkrachten is in handen van navormingsinstituten en pedagogische begeleidingsdiensten. Deze opleidingsverstrekkers noemen wij aanbieders van professionalisering.
Adaptiviteit: Adaptiviteit verwijst naar het aanpassingsvermogen van een educatieve toepassing of digitale leeromgeving. De aanpassing kan gebeuren op basis van vaste parameters (bv. leeftijd of leerjaar van de leerling) of baseert zich op het leergedrag. Als de leerling complexe oefeningen fout maakt, dan wordt er bijvoorbeeld een extra instructiefilmpje getoond en komt er een reeks basisoefeningen aan bod.
Authoring tool: Een authoring tool is software waarmee je eigen, interactieve (e-learning) materialen kan creëren met behulp van foto’s, tekst, video’s, animaties, audio en voorgeprogrammeerde modules.
BYOD: BYOD staat voor Bring Your Own Device, waarbij leerlingen of leerkrachten hun eigen smartphone, laptop en/of tablet meebrengen om te gebruiken tijdens de les.
Content tool: Een content tool is een applicatie die leerinhouden kant-en-klaar aanbiedt, in tegenstelling tot een authoring tool (cf. Authoring tool) waarin je als leerkracht zelf leerinhouden moet aanmaken.
Digitaal gepersonaliseerd leren: Digitaal gepersonaliseerd leren is een vorm van leren die plaatsvindt in een digitale leeromgeving die zich aanpast aan de leerling waardoor de leeractiviteiten (cf. Leeractiviteit) op maat van de leerling zijn. Een voorbeeld hiervan is een toepassing voor het oefenen van Engelse grammatica die de oefeningen automatisch aanpast naargelang de leerling meer of minder fouten maakt. Er kan ook gedifferentieerd worden op basis van onder meer leerstijl, interesse, motivatie en voorkennis. Het doel is om het leerproces van leerlingen individueel of in groep te optimaliseren.
EdTech: EdTech is de afkorting van Educational Technology. De term educatieve technologie of onderwijstechnologie verwijst naar alle technologische hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden in het onderwijs.
Educatieve toepassing of tool: Bij i-Learn verstaan we onder een educatieve toepassing of ‘tool’ een softwareapplicatie die digitale leermiddelen bevat (cf. Content tool), of toelaat aan de gebruiker om zelf interactieve content te creëren (cf. Authoring tool). Alle tools in i-Learn zijn webgebaseerd en beschikbaar in het MyWay-portaal (cf. i-Learn MyWay).
i-Learn Academy: Het i-Learn project voorziet ook een ondersteuningsaanbod voor leerkrachten en scholen. Dit aanbod wordt aangeboden via een online omgeving die i-Learn Academy genoemd wordt.
i-Learn MyWay: Het i-Learn project staat in voor de ontwikkeling van een online portaal dat de naam i-Learn MyWay draagt. De naam verwijst naar de focus van i-Learn, waarbij de leerling het leertraject kan afleggen dat het best aansluit bij wat hij nodig heeft.
i-Learn school: Een i-Learn school is een school die in haar lessen aan de slag gaat met het i-Learn portaal (cf. Online portaal). Meer informatie over hoe je i-Learn school kan worden vind je op onze infopagina.
Learning analytics: Onder learning analytics verstaan we het verzamelen en analyseren van data over leerlingen en hun leerproces. Deze data kunnen manueel of automatisch verwerkt worden. Ofwel gebruikt de leerkracht de gegevens uit het learning analytics dashboard om de les zelf aan te passen aan het niveau van de leerlingen (manuele verwerking). Ofwel gebeurt de verwerking geautomatiseerd, met behulp van computeralgoritmes en artificial intelligence (automatische verwerking). In dit laatste geval past de digitale tool automatisch het niveau van de oefeningen aan aan het niveau van de leerling (cf. Adaptiviteit).
Leeractiviteit: Een leeractiviteit is een onderdeel van een leerspoor (cf. Leerspoor) en kan gebruikmaken van een educatieve toepassing (cf. Educatieve toepassing of tool). Leeractiviteiten worden aangemaakt door leerkrachten in de leerspoorontwerpfase en worden uitgevoerd door leerlingen wanneer ze het leerspoor doorlopen. Een voorbeeld hiervan: in een leerspoor over de accusatief in het Duits wordt de leerling in de eerste plaats wegwijs gemaakt in de leerstof aan de hand van enkele concrete voorbeelden in een authentieke context. Daarna wordt de regel aangebracht met een instructiefilmpje en tot slot worden oefeningen voorzien. De sequentie van leeractiviteiten leidt tot een duidelijk leerdoel (cf. Leerdoel), namelijk een goede beheersing van het gebruik van de accusatief in het Duits.
Leerdoel: Een leerdoel geeft aan welke kennis, vaardigheden, attitudes en/of competenties een leerling moet verwerven tijdens zijn of haar leerspoor (cf. Leerspoor), bijvoorbeeld leren om zelfstandig een staartdeling te maken.
Leerlab: Het ‘Leerlab’ is waar een leerling terechtkomt na aanmelding in i-Learn MyWay. Met een toewijzingscode kan hij leersporen ophalen die jij voor hem hebt klaargezet. Je leerling kan opgehaalde leersporen direct afwerken of op een later tijdstip hernemen.
Leerspoor: Een leerspoor is een aaneenschakeling van leeractiviteiten (cf. Leeractiviteit) die elk een (onderdeel van) een tool aanroepen of verwijzen naar een online of offline leeractiviteit buiten het i-Learn toolportfolio (bv. de elektronische leeromgeving van de school, een informatieve website, de boekenhoek in de klas). Doorheen het leerspoor kan een leerkracht sleutelmomenten inbouwen (cf. Sleutelmoment), waarin wordt gepeild naar de geactualiseerde leernood van de leerling en die op basis van de peiling het meest gepaste vervolgspoor aanbiedt.
LTI 1.3-koppeling: LTI staat voor Learning Tools Interoperability en is een EdTech-standaard die bij i-Learn wordt gebruikt om het MyWay-portaal en de tools met elkaar te laten communiceren. LTI omvat een single sign-on, wat betekent dat een aanmelding in het MyWay-portaal toegang geeft tot alle gekoppelde tools zonder bijkomende logingegevens te moeten invoeren. De ‘rol’ van de aangemelde gebruiker wordt in het loginproces meegegeven, zodat de tools weten wie een leerling is en wie een leerkracht. Het is ook mogelijk om andere data uit te wisselen in de toekomst, bijvoorbeeld over het leerproces van de leerling (cf. Learning analytics).
Metalink: Metalink is een classificatiesysteem voor online leermateriaal. Het systeem is geënt op de Vlaamse eindtermen en kan worden aangeroepen in verschillende applicaties, die er ook hun eigen labels en categorisering aan kunnen koppelen. Door een gestandaardiseerde metadatering kan leermateriaal uniform doorzoekbaar worden gemaakt over verschillende systemen heen. Het is een belangrijke stap richting functionele interoperabiliteit, waarbij gebruiksgemak en vindbaarheid vooropstaan. Het verhoogt ook de meerwaarde van learning analytics doordat categoriseringen van leermateriaal van verschillende bronnen onderling beter vergelijkbaar worden.
Online portaal: Met online portaal bedoelen we binnen i-Learn een webtoepassing die dient als toegangspoort tot een verzameling educatieve toepassingen (cf. Educatieve toepassing of tool).
Professionaliseringstraject: i-Learn biedt aan leerkrachten de mogelijkheid om een (al dan niet op maat samengesteld) professionaliseringstraject te volgen. Dit traject heeft als doel de leerkracht te ondersteunen bij het implementeren van digitaal gepersonaliseerd leren, in het bijzonder door gebruik te maken van i-Learn MyWay (cf. i-Learn MyWay).
Sleutelmoment: Een sleutelmoment is een beslissende stap in een leerspoor (cf. Leerspoor), waarbij op basis van cognitieve/metacognitieve/motivationele vragen wordt nagegaan welk vervolgleerspoor het best aansluit bij de leernood van de leerling. Na een sleutelmoment wordt een leerling automatisch naar het meest gepaste vervolgspoor toegeleid.
Toolfiche: In een toolfiche vind je alle informatie die je nodig hebt om met een tool uit het i-Learn toolportfolio te leren werken. Je komt enerzijds te weten voor wie de tool ontwikkeld is, welke leerinhouden hij aanbiedt en hoe je hem kan inzetten in een context van gepersonaliseerd leren. Anderzijds leert een toolfiche je ook hoe je in de tool kan navigeren, hoe je een onderdeel ervan in een leerspoor kan inbouwen en of/hoe je je leerlingen kan opvolgen in het beschikbare dashboard.
Vrij leren: Naast de ‘Leerlab’-omgeving (cf. Leerlab) hebben leerlingen ook toegang tot ‘Vrij leren’. Daarin kunnen ze zelfstandig op verkenning gaan doorheen de beschikbare tools.
Ben je enthousiast aan het lezen gegaan op onze website en kwam je alsnog een term tegen waar je kop noch staart aan krijgt? Laat het ons weten!